Binnenkort krijgen miljoenen beleggers post van de Belastingdienst. Deze keer gaat het niet om betalen, maar om geld terugkrijgen. Daarvoor is wel actie vereist. De voorbereiding kan nu beginnen.
Het is een mega-operatie voor de Belastingdienst: bepalen wie meer Box 3-belasting heeft betaald dan op basis van beleggingswinsten gerechtvaardigd is. En dat over meerdere jaren voor miljoenen mensen.
Ook beleggers moeten aan de slag. De fiscus heeft te weinig gegevens om de werkelijke beleggingsopbrengsten van iedere belastingplichtige te bepalen. Daarvoor zijn ze op u aangewezen. Wie geld wil terugkrijgen, zal via een formulier moeten laten weten hoe groot de portefeuille is, wat er aan transacties is verricht en of er sprake is van extra stortingen of onttrekkingen. Dat is een aardige klus, maar met wat voorbereiding is de kans aanzienlijk dat u volgend jaar rond deze tijd geld terugkrijgt. Met de informatie hierna bent u al een eind op weg.
Nog even kort: waarom kan ik geld terugkrijgen?
Daarvoor moeten we terug naar kerst 2021. Toen bepaalde de Hoge Raad dat mensen met spaargeld alleen belasting hoefden te betalen over het rendement dat ze op het spaargeld behaald hadden, rente dus. Dat lijkt een logische visie, maar die strookte lang niet met de werkelijkheid. Omdat het voor de Belastingdienst te ingewikkeld was om voor iedere belastingplichtige uit te rekenen welk rendement ze op spaar- en beleggingsgeld hadden behaald, rekenden ze voor alle belastingplichtigen met een vaste procentuele opbrengst per jaar. Zo kon het dat spaarders over 4 procent verondersteld rendement belasting betaalden, terwijl de rente op hun spaargeld nagenoeg nul was.
Na de uitspraak van de Hoge Raad besloot de regering om het fictieve rendement voor spaarders in lijn te brengen met het werkelijk rendement.
Tot zover spaarders. Waarom is dat voor beleggers destijds niet aangepast?
De opbrengst uit sparen is voor de fiscus nog enigszins overzichtelijk. De spaarrentes zijn uniform voor klanten van dezelfde bank. Bij beleggers is de verscheidenheid in producten veel groter, evenals het aantal beleggingen en het aantal transacties. Beleggers belasten op basis van werkelijk rendement was technisch gezien een brug te ver voor de Belastingdienst – en dat is het nog. Momenteel worden de systemen aangepast om op basis van werkelijke beleggingswinsten te gaan belasten. Naar verwachting kan deze systematiek pas ingevoerd worden vanaf belastingjaar 2028.
Toch hoorde ik dat ik vanaf deze zomer mijn werkelijk rendement kan doorgeven aan de Belastingdienst. Hoe kan dat?
Na de rechterlijke uitspraak over sparen heeft het kabinet de heffing van rendement op beleggingen aangepast, voor het grootste deel ten nadele van beleggers. Vorige zomer heeft de Hoge Raad een streep gezet door die aanpassingen. Ook beleggers hoeven alleen belasting te betalen over opbrengsten die ze daadwerkelijk hebben behaald op hun beleggingen. Goed te bedenken dat ook papieren winsten meetellen. Een vermogensaanwasbelasting heet dat dan, geen vermogenswinstbelasting.
De regeling geldt met terugwerkende kracht. Beleggers die kunnen aantonen dat ze het veronderstelde rendement niet hebben behaald, kunnen de aanslag verminderen of geld terugkrijgen. Daarvoor moeten ze dan wel een formulier invullen. Daarover later meer.
Minder hoeven betalen of zelfs geld terug. Dat klinkt als een opsteker voor beleggers, toch?
In eerste aanleg klopt dat. Niet altijd krijg je waar je recht op hebt, dus dan is het positief dat er daadwerkelijk tot teruggave wordt overgegaan. Maar helemaal vol is het glas zeker niet. Gemaakte beleggingskosten moeten buiten beschouwing worden gelaten, en inflatie wordt niet meegenomen in de regeling. Ook komt de regeling rijkelijk laat. Beleggers hadden tegelijk met spaarders gecompenseerd moeten worden. De periode waarover de heffing kan worden aangepast, had langer moeten zijn.
Voor welke jaren kan ik eventueel te veel betaalde Box 3-belasting terugvragen?
De meeste belastingplichtigen kunnen het werkelijk rendement doorgeven voor de jaren 2021, 2022, 2023 en 2024. Heeft u voor eind 2021 bezwaar gemaakt tegen de opgelegde Box 3-heffing, dan kan het onder voorwaarden zijn dat u ook voor de jaren 2017 tot en met 2020 kunt nagaan of uw aanslag verlaagd kan worden.
Hoe gaat dat in zijn werk, het doorgeven van werkelijk rendement aan de Belastingdienst?
De fiscus gaat u per brief uitnodigen om dat te doen. Hiervoor is een digitaal formulier ontwikkeld dat in opmaak erg lijkt op de reguliere aangifte. Het formulier bevat invulvelden voor verschillende soorten bezittingen en schulden. Zo moet u onder meer de ontvangen spaarrente op uw rekeningen opgeven, dividenden op beleggingen en de waarde van uw beleggingen op 1 januari en 31 december. De kosten van beleggen moeten ook worden opgegeven – deze mogen niet in aftrek worden meegenomen. De fiscus zal nog nadere duiding moeten geven welke kosten beleggers moeten meenemen. Beheerkosten, transactiekosten, valutakosten of interne fondskosten?
Waar haal ik die gegevens vandaan?
Hopelijk heeft u de jaaroverzichten van uw broker of bank nog uit de afgelopen jaren, en anders kunt u deze opnieuw aanvragen of zelf downloaden uit de digitale omgeving. Houdt u er rekening mee dat u voor iedere rekening de genoemde gegevens moet opgeven. Goed om dus al informatie per jaar terug te zoeken.
Ben ik verplicht dit in te vullen?
Nee, dat hoeft niet. U mag zelf kiezen voor welke jaren u het werkelijk rendement wilt opgeven. Het spreekt voor zich dat dit alleen effect heeft als het behaalde rendement lager is dan het denkbeeldige rendement dat de fiscus u heeft toegedicht. Het jaar 2022 is een grote kanshebber, gegeven de forse dalingen op de beurzen in dat jaar.
Invullen kost wat moeite, maar dat kan het waard zijn. U gaat in geen geval belasting hoeven bijbetalen. Na invullen van het digitale formulier geeft de fiscus meteen aan of het zin heeft de ingevulde gegevens ‘officieel’ in te sturen. Heeft u een hoger rendement behaald dan het fictieve rendement waarover u al bent belast, dan blijft die oorspronkelijke aanslag staan.
Vanaf wanneer kan ik het formulier invullen om eventueel te veel betaalde Box 3-belasting terug te krijgen?
Dit zogenoemde formulier Opgaaf Werkelijk Rendement is beschikbaar vanaf de zomer van dit jaar. De exacte datum is nog niet bekend. U ontvangt dan een brief van de Belastingdienst voor elk jaar waarvoor u het formulier mag invullen. Voor ieder jaar moet u een apart formulier invullen.
Is een beetje in te schatten wat ik terugkrijg?
Zodat u kunt inschatten of het loont de hele administratie te lichten? Een begrijpelijke vraag, ook al is bij twijfel het advies om in te vullen.
Zoals gezegd kan 2022 voor serieuze teruggaven zorgen. Over een belegd vermogen van 100 duizend euro boven de belastingvrije voet, kan zomaar 1700 euro te veel belasting zijn betaald. Het werkelijke bedrag kan lager uitvallen, omdat kosten nog buiten beschouwing gelaten moeten worden. Het is ook goed om te beseffen dat voor belastingplichtigen met vastgoed de teruggaven aanzienlijk lager kunnen uitvallen.
Wat kan ik nu al doen?
Beginnen met verzamelen van de benodigde gegevens kan nu al. Zoek overzichten op bij uw bank of beleggingsinstelling. De VEB onderzoekt of en welke knelpunten er zijn bij het opnieuw opvragen van informatie bij aanbieders. Samen met andere belangenorganisaties zal de VEB contact houden met aanbieders om mogelijke problemen zo snel mogelijk op te lossen.
Hoeveel tijd heb ik?
Na ontvangst van de brief van de Belastingdienst hebt u een beperkte tijd om het tegenbewijsformulier in te vullen. De exacte termijn moet nog bekend worden gemaakt, maar te verwachten valt dat het om pakweg drie maanden gaat. Dat kan in tijden van zomervakantie sneller gaan dan gedacht. Begin daarom ruim op tijd.
Hoeveel jaar gaan we dit nog meemaken?
Vanaf belastingjaar 2028 moeten de systemen van de Belastingdienst klaar zijn voor het verzamelen van de werkelijke rendementen per persoon. Begeleidende wetgeving ligt nu ter stemming in de Tweede Kamer. Nog een jaar of vier blijft het een kwestie van tegenbewijs leveren voor belastingplichtigen.
Hoe gaat die nieuwe regeling eruitzien?
Afgaande op het wetsvoorstel dat nu voorligt, zal belastingheffing vanaf belastingjaar 2028 plaatsvinden op basis van werkelijk rendement. Net als nu wordt er niet pas afgerekend als winsten (of verliezen) zijn gerealiseerd – dus na verkoop van een belegging – maar wordt belasting geheven over de aanwas van vermogen. Alle voordelen, zowel waardestijgingen als inkomsten als rente, huur of dividend, worden in de heffing betrokken. Hoewel dat nu niet anders is, wijkt Nederland hierin af van wat internationaal gebruikelijk is. De Orde van Belastingadviseurs heeft onlangs een vergelijkend onderzoek gepubliceerd over de geldende regelingen in twaalf landen, waaronder België, Duitsland, Italië, Oostenrijk, Frankrijk en Spanje. Geen van deze landen werkt met een systeem van vermogensaanwas.
Voor vastgoed en aandelen in startende ondernemingen wordt een uitzondering gemaakt. Hiervoor wordt een vermogenswinstbelasting gebruikt.
Hoe gaat de fiscus in de nieuwe regeling om met verliezen op beleggingen?
Koersverlies of een waardedaling kan worden gecompenseerd met de positieve inkomsten in Box 3
in volgende jaren. Dit wijkt af van verliesverrekening in Box 1 en Box 2 waar ook verrekening met voorgaande jaren mogelijk is. Het kabinet stelt in het wetsvoorstel voor om “verliesverrekening zonder beperking alleen met volgende kalenderjaren mogelijk te maken”. Vooralsnog is niet duidelijk of hierin een maximaal aantal jaren is meegenomen.
Wat zijn de reacties op de nieuwe plannen?
Die zijn niet onverdeeld positief, om het eufemistisch te stellen. De wens om te belasten op basis van werkelijk rendement gaat ver terug en is de kern van dit systeem. Over de kritiek op het systeem van vermogensaanwasbelasting is hierboven al geschreven. Als er belasting betaald moet worden over beleggingen die moeilijk te verkopen zijn, dan kan het lastig zijn om hier belasting over te betalen (vastgoed en aandelen in startende ondernemingen zijn uitgezonderd). Daarnaast is er veel kritiek op de uitvoering. Er wordt veel gevraagd van de Belastingdienst en de belastingplichtigen. De Raad van State heeft zich hierover behoorlijk negatief uitgesproken. Het zal leiden tot slechtere dienstverlening, beperkte mogelijkheden tot vooroverleg met een belastinginspecteur en onvoldoende toezicht. Het stelsel wordt veel complexer. Er wordt verder een groot beroep gedaan op het zogenoemde ‘doenvermogen’ van belastingplichtigen, vanwege de verplichting om een ingewikkelde vermogensvergelijking te maken en de administratieplicht voor 1,6 miljoen mensen.
Wat vindt de VEB?
De regering koerst duidelijk op een belasting van werkelijk rendement, alle waarschuwingen over problemen in uitvoering ten spijt. Dat er grotendeels gekozen is voor een vermogensaanwasbelasting heeft onder andere te maken met een zekere voorspelbaarheid van belastinginkomsten. Een vermogenswinstbelasting zou immers betekenen dat belastinginkomsten een aantal jaren later binnenkomen, en een dergelijk tijdelijk gat in de begroting ziet de regering niet zitten. In tegenstelling tot de huidige situatie zal het in de toekomstige regeling wel mogelijk zijn om kosten in aftrek te brengen.
Een paar elementen in de huidige wetgeving vragen nog om duidelijke verbetering. Bij de belastingheffing in Box 3 wordt geen rekening gehouden met inflatie, en daarmee de koopkracht van beleggers of spaarders. Beleggers die een rendement halen dat gelijk is aan inflatie zijn qua koopkracht niet beter uit, maar krijgen alsnog een heffing voor de kiezen.
Ook voor verliesverrekening is een ruimere regeling gewenst. De regering wil beleggen stimuleren als een manier waarop burgers meer eigen verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen toekomst. Zo bezien is het moeilijk te verdedigen dat bij inkomsten uit arbeid of een eigen onderneming (Box 1 en Box 2) respectievelijk drie en één kalenderjaar teruggekeken mag worden om verliezen te verrekenen, terwijl dat bij vermogensopbrengsten (Box 3) niet mogelijk is. In Box 1 kan in totaal twaalf jaar meegenomen worden ter compensatie, in Box 2 is dat maximaal zeven jaar. Het is gepast als ook voor Box 3 wordt aangesloten bij deze periodes.
Hoe zeker is de invoering van de nieuwe wet vanaf 2028 en is die exercitie met de tegenbewijsregeling in de komende jaren een zekerheid?
Of de nieuwe wet uiteindelijk vanaf belastingjaar 2028 gaat gelden, is nog ongewis. Uitvoeringsperikelen bij de Belastingdienst hebben eerder tot uitstel geleid. De regering wil vooralsnog aan deze planning vasthouden, want ieder jaar uitstel kost de schatkist geld.
De Tweede Kamer moet nog instemmen met het wetsvoorstel dat gaat gelden vanaf 2028 en moet ook nog besluiten over de tegenbewijsregeling die nu gaat gelden. Mocht het in debatten hierover nog tot aanpassingen komen, dan zal dat tot verder uitstel leiden.